maandag 25 oktober 2010

Alle stemmen tellen mee ?

Dacht ik voor eens en voor altijd voldoende redenen te hebben gevonden om het referendum als instrument voor de directe democratie af te kunnen schieten, heb ik mij toch weer, tijdens de bijeenkomst van de Partijraad van GroenLinks afgelopen zaterdag, enigszins laten vermurwen door reëel houtsnijdende argumenten om de volksraadpleging onder strikte voorwaarden toch bruikbaar te kunnen laten zijn. Allereerst, een raadgevend referendum, waarbij het bestuur zich niet aan het advies van het volk houdt maar wel verwachtingen loopt te scheppen, hoeft voor mij echt niet meer te worden georganiseerd. Bij een dergelijk referendum lopen we immers het risico dat het volk zich niet weet gehoord en het bestuur alsnog arrogant gevonden wordt, wat het wantrouwen in de politiek versterkt en dus averechts staat op het betrekken van de burger bij de politieke besluitvorming. Dat moeten we koste wat kost, weten te voorkomen. In de prullenbak ermee dus!


Wat mij toch weer in het kamp van de voorstanders heeft doen belanden, betreft mijn voortschrijdend inzicht ten aanzien van het correctief bindend referendum dat onder strikte voorwaarden toch wel weer van mij mag worden georganiseerd. Het gaat dan natuurlijk om de voorwaarden die hier aan verbonden zijn. Allereerst gaat het om een correctief referendum, wat dus betekent dat er al een besluit genomen is en waarvan de “juistheid” via het referendum aan de bevolking wordt voorgelegd. Als het genomen besluit niet wordt onderschreven als uitkomst van het referendum is het bestuur weer aan zet. Zij kan dan het genomen besluit alsnog veranderen of intrekken. Ook dit resultaat kan wederom aan een correctief bindend referendum worden onderworpen.
Ook gaat het om een bindend referendum, waarvoor een reële drempel moet gelden voor zowel het uitroepen van het referendum als voor de bindende uitkomst. Om een referendum in het leven te kunnen roepen, zou een voorwaarde kunnen zijn dat aan een minimum aantal handtekeningen voldaan moet zijn om tot de organisatie ervan over te kunnen gaan. Om het referendum vervolgens dan ook bindend te laten zijn kan de voorwaarde een minimum opkomstpercentage kunnen zijn.

Ook is de schaal van het te houden referendum van belang. Voor lokale politieke besluitvorming, bijvoorbeeld een raadpleging over de realisatie van een parkeerkelder onder een centrumplein, is het correctief bindend referendum beter te gebruiken dan voor complexe maatschappelijke besluitvorming op landelijk of Europees niveau. Tevens dient het bestuur zich buiten de organisatie te houden en dit over te laten aan een onafhankelijke referendumkamer, die de vraagstelling bedenkt, de datum bepaalt, voorstellen doet over de te hanteren voorwaarden zoals de drempels, toeziet op een evenwichtige communicatie tussen de voor en tegenstanders en het complete proces rondom het referendum bewaakt. Uiteraard dient het bestuur hier door middel van een bijvoorbeeld een Raadsbesluit wel mee in te stemmen.

Indien op deze wijze een correctief bindend referendum wordt georganiseerd dan wordt voorkomen dat bij een kleine opkomst deze minderheid uiteindelijk de uitkomst bepaald. Bovendien neemt de burgerij door het te houden referendum niet zelf het besluit maar kan zij haar oordeel geven op een beslissing die al door het bestuur is genomen. Zij brengen dus als het ware een correctie aan op de genomen besluitvorming of afhankelijk van de uitkomst geen correctie aan. Het primaat ligt daarmee weer bij het bestuur, die een gewijzigd besluit kan nemen of het gewraakte besluit kan terugnemen. Het doordrukken van een in het referendum afgewezen besluit is hierbij niet mogelijk, omdat indien aan alle vooraf gestelde voorwaarden is voldaan, de uitkomst van het referendum bindend is verklaard.Bovendien moeten grondrechten uitgesloten worden als onderwerp waarover een referendum mag worden gehouden. Dus het afschaffen van bijvoorbeeld de geloofsvrijheid of de vrijheid van meningsuiting mag nimmer de inzet zijn van het te houden referendum.

Als op bovenstaande wijze burgerparticipatie kan worden bereikt, dan ben ik overtuigd om mijn eerdere afwijzing van het referendum in te slikken. Echter alleen onder deze vooraf bepaalde strikte voorwaarden.

donderdag 21 oktober 2010

De raad heeft Winschoten een slechte daad bewezen.

Gisteravond heeft de gemeenteraad van de Gemeente Oldambt besloten om een versomberde versie van het oorspronkelijk bedachte cultuurhuis in Winschoten toch te gaan realiseren op het Klinkerplein. Tot ruim een jaar geleden heeft het theater de Klinker hier gestaan. Jammer dat het de gemeenteraad aan visie heeft ontbroken om de stad Winschoten voor de langere termijn de broodnodige nieuwe impulsen op zowel cultureel als economisch terrein te gaan geven. De lachende derde van dit besluit zou weleens de Directie en het Bestuur van de Ommelander Ziekenhuisgroep kunnen zijn, waar ik zo nog op terug zal komen.

De Raad had ook kunnen kiezen om een alternatief voor het cultuurhuis aan de Havenkade te onderzoeken, alwaar een marktpartij plannen heeft ontwikkeld voor een prachtige cultuurboulevard, inclusief een nieuw theater, een bioscoop met 3 filmzalen, de muziekschool in de in oude staat teruggebrachte wijnfabriek van Pfaff en een opgeknapte Schippersbeurs, die als grandcafe of expositieruimte dienst had kunnen doen.

Dit plan had eveneens een logische corridor met zich mee kunnen gaan brengen tussen de cultuurboulevard en de binnenstad van Winschoten met als grote winnaar de horeca aan het Marktplein dat best een impuls had kunnen gebruiken, maar ook de ondernemers aan de Lange- en de Torenstraat hadden hier voordeel van kunnen hebben.

Het Klinkerplein had in dit onderzoek meegenomen moeten worden om definitief vast te stellen in hoeverre deze locatie nog in te zetten zou zijn geweest om het ziekenhuis voor de binnenstad van Winschoten te behouden. Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen hebben vorige week het ziekenhuis de beperking opgelegd om alleen te mogen gaan bouwen binnen de stedelijke bebouwing van Winschoten/Scheemda. Het ziekenhuis had de benodigde ruimte aan de overzijde van de Stikkerlaan en het Klinkerplein daarvoor kunnen benutten. Nu het cultuurhuis definitief op het Klinkerplein neer wordt gezet is deze mogelijkheid voor het ziekenhuis definitief afgesloten, met als gevolg dat uitbreiden of nieuwbouw erg moeilijk gaat worden binnen een compacte centrumplaats als Winschoten. In feite heeft de gemeenteraad daarmee gisteravond, zonder het zich voldoende te beseffen, ook over de toekomst van het ziekenhuis te Winschoten meebesloten. De middenstand is daardoor een kans ontnomen om hierin mee te kunnen profiteren.

Indien een ziekenhuis dan toch inderdaad niet mogelijk was gebleken had een meubelboulevard, die aan de Beersterweg maar niet van de grond komt, de redding kunnen zijn om de gehele binnenstad een economische impuls te gaan bieden. Het is jammer dat de gemeenteraad het college die twee of drie maanden extra om dit allemaal te onderzoeken niet meer heeft gegund.

maandag 18 oktober 2010

Een Dwars amendement

Aankomende zaterdag debatteert de Partijraad van GroenLinks over de democratie en in het bijzonder over het referendum. Tijdens het congres in het voorjaar van 2010 werd het referendum, op voorstel - amendement 408 - van de jongerenorganisatie Dwars geschrapt uit het verkiezingsprogramma. Dit amendement beoogde om de besluitvorming over maatschappelijke kwesties maar liever aan de volksvertegenwoordiging over te laten, in plaats deze besluitvorming aan volkstemmingen, zoals het referendum te onderwerpen. Dit met als argument dat dergelijke kwesties veelal te complex zijn om rechtstreeks aan de bevolking voor te leggen.

Voor het politiek kader van GroenLinks, welke de lijn volgt dat de partij volgens haar eigen beginselprogram staat voor ‘het democratisch ideaal van gelijke zeggenschap voor iedereen’ en voor ‘burgerparticipatie’ daar waar mogelijk, is het schrappen van het referendum uit het verkiezingsprogramma door het congres een behoorlijk bittere pil geweest. De teleurstelling bij vooral Femke Halsema was dan ook duidelijk zichtbaar. Ik laat in het midden of er een causaal verband bestaat tussen de afwijzing op het congres en de agendering om het referendum, als kennelijk gewenst instrument voor de directe democratie, aankomende zaterdag in de Partijraad opnieuw aan de orde te stellen. Ongeacht wat daar de conclusie van is, stel ik vast dat het congres het hoogste orgaan is binnen de partij en dat het resultaat van haar stemmingen gerespecteerd dient te worden.

Paul Lucardie, onderzoeker voor het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen, schreef in het septembernummer van Civis Mundi, een tijdschrift voor politieke filosofie en cultuur, dat het argument welke Dwars in haar amendement gebruikt heeft ook door rechtse en extreemrechtse tegenstanders van algemeen kiesrecht in de 19e respectievelijk 20e eeuw gebruikt werd om te voorkomen dat dit zou worden ingevoerd. Hij voegt daar de volgende stelling aan toe: “als het volk te dom is om complexe kwesties te doorschouwen, kan het ook niet de juiste volksvertegenwoordigers kiezen maar zal het bezwijken voor demagogen en misleiders van het volk”.

Bovenstaande stelling brengt mij bij de opvatting die de vroeg Griekse wijsgeer Socrates had over de democratie. Hij was van mening dat de democratie slechts kan functioneren wanneer er in een samenleving wordt voldaan aan een collectief inzichtelijk gehalte. Ik concludeer dat het ontbreken van dit collectief inzichtelijk gehalte inderdaad het functioneren van de democratie kan bedreigen en er inderdaad toe zou kunnen leiden dat een aanzienlijk deel van de bevolking uiteindelijk wordt misleid. In die zin kan ik meevoelen in het door Dwars gebruikte argument om het referendum door het congres uit het verkiezingsprogramma te laten schrappen, immers een referendum is niet meer dan het tellen van koppen. Er is geen enkele garantie dat het besluit dat uiteindelijk door het volk wordt genomen, weloverwogen en geïnformeerd is geweest. Een andere nadelig gevolg heeft te maken dat bij een referendum geen rekening hoeft worden te gehouden met afwegingen die bestuurders wel moeten maken. Er hoeft immers alleen maar 'voor' of 'tegen' gestemd te worden.

Persoonlijk is mijn grootste argument om het instrument van referenda niet in te zetten bij de besluitvorming rondom maatschappelijke kwesties, het feit dat voorbij wordt gegaan aan de controlerende en corrigerende rol van het parlement.
Niet de route burger-verkiezingen-parlement staat bij een referendum centraal, maar een nieuwe sluiproute waarbij de regering als uitvoerende macht direct zaken doet met de burger. Dat lijkt mooi maar in werkelijkheid is er dan sprake van een machtsverhouding zonder ‘checks and balances’. De burger kan echter onder deze omstandigheid niet de regering rechtstreeks ter verantwoording roepen. Dat is slechts alleen voorbehouden aan de wetgevende macht, te weten het parlement. Het in het openbaar afleggen van verantwoording voor de gemaakte politieke keuzen is niet alleen een plicht voor politici, maar ook een eis voor politieke besluitvorming.

Het referendumelectoraat is anoniem en het kan onmogelijk ter verantwoording geroepen worden. Er is geen duidelijk besluitvormend orgaan dat verantwoording aflegt. Ook daarom leidt een ‘nee’ bij een referendum al snel tot politieke verlamming op het betreffende onderwerp. Motieven blijven onduidelijk en politieke instanties die desalniettemin proberen om een afgewezen standpunt opnieuw leven in te blazen, lopen het enorme risico dat hen verweten wordt dat zij het beter denken te weten dan het volk. De veronderstelde praktische voordelen van een referendum wegen daarom geenszins op tegen de genoemde bezwaren.
Het collectief “nee” tegen de Europese Grondwet is daar m.i. het grootste voorbeeld van. De 63 procent “nee” van het toenmalige referendumelectoraat hebben GroenLinks als partij met een Europees hart eveneens in vertwijfeling gebracht. Ook toen was de teleurstelling binnen onze partij groot. Voortschrijdend inzicht zou ons inmiddels geleerd moeten hebben dat een referendum ons niet heeft gebracht wat wij er ooit van hebben verwacht. Het is daarom dat ik aanstaande zaterdag het referendum in de Partijraad niet opnieuw omarmen zal.

vrijdag 15 oktober 2010

Vrijheid en Democratie

Op dit moment staat Wilders voor het gerecht op ondermeer de beschuldigingen dat hij heeft aangezet tot het zaaien van haat en dat hij zich discriminerend heeft uitgelaten over Moslims. Hoewel ik persoonlijk van mening ben dat Wilders deze uitspraken beter niet had moeten doen, omdat ze getuigen van weinig respect en dus onfatsoenlijk zijn voor de bevolkingsgroepen met een islamitische achtergrond in ons land, is het nog maar de vraag of hij hier juridisch voor aangeklaagd had moeten worden. Ik kan mij redelijk goed vinden in de analyse die Mr. G.B. van der Leest (oud adviseur bij BMG Consultinggroep in Amersfoort) geeft over de vrijheid (van meningsuiting) binnen de democratie. Hij schrijft hierover:

Stel dat iemand hier niet Mohammed maar Christus met Hitler gelijk zou stellen. Wat zou er dan gebeuren? Wij weten het uit ervaring. Inderdaad, veel protestanten en katholieken zouden zich er bovenmatig over opwinden. Zij zouden met kracht betogen dat nu toch werkelijk het moment is aangebroken om een beroep te doen op het verbod op godslastering.
Maar wij weten ook wet er daarna zou gebeuren. Velen zouden de vergelijking van Christus met Hitler terecht als buitengewoon onbetamelijk en primitief beoordelen. Misschien zou er zelfs een rechtszaak van komen. Maar daar zou alle publieke verontwaardiging - hoe begrijpelijk en invoelbaar ook - haar nemesis ontmoeten. En wij weten dat het zo ook hoort.
Er is de bekende uitspraak van Voltaire: 'ik vind Uw ideeën volstrekt weerzinwekkend, maar ik ben bereid mijn leven te riskeren voor uw vrijheid om die te uiten'.

Bedenk hoe uiterst contra-intuïtief het is om je eigen leven ervoor over te hebben om iemand anders ertoe in staat te stellen publiekelijk iets te zeggen dat ingaat tegen alles waar je zelf voor staat. Dat is even vreemd als onnatuurlijk: want wat ligt meer voor de hand dan van de Staat te verlangen om de schaamteloosheid te bestrijden? En sinds de dageraad van de mensheid heeft inderdaad tot voor zo ongeveer 1750 nooit iemand zoiets kras en vreemds beweerd. Maar dat was wel de basis van onze politieke vrijheid en van onze democratie.
In het Nederland van rond 1840, 1850 kon men de meest infame en schandalige dingen zeggen over God, Vaderland en Oranje, zonder dat een rechter bereid was om daar actie op te ondernemen. Heel ergerlijk en verdrietig inderdaad voor de tallozen die zich daarmee in hun meest dierbare gevoelens gekrenkt zagen - maar tegelijkertijd een triomf voor de vrijheid en de democratie.
Het inzicht was hier dat private verontwaardiging - hoe invoelbaar en terecht die ook zijn mag - nooit een basis mag zijn voor een publieke, strafrechtelijke veroordeling.

U mag zich mateloos opwinden over de opvattingen van anderen, en ieder weldenkend en redelijk mens mag het daarin zelfs met u eens zijn. Maar dat mag nimmer aanleiding zijn om die grens tussen publiek en privaat overschrijden. U zult dus knarsetandend moeten berusten in wat die anderen beweren, hoe geweldig moeilijk u dat ook valt. Doet u dat niet, en zou dat algemeen ingang vinden, dan bestaat het gevaar dat we weer terugkeren naar het Europa van de godsdienstoorlogen van de 16de en de 17de eeuw. Toen heeft het inderdaad maar een haartje gescheeld of Europa had een collectieve zelfmoord gepleegd vanwege de religieuze verdeeldheid tussen katholiek en protestant.

Het besef van die absolute en onoverschrijdbare grens tussen private verontwaardiging en publieke veroordeling heeft Europa gered van die dreigende collectieve zelfmoord. Uit dat besef werd onze vrije en democratische samenleving geboren. Eerst dat besef leerde ons om op een ordelijke en harmonieuze manier samen te leven met mensen wier opvattingen wij volstrekt verwerpelijk achten. Heel moeilijk, maar absoluut noodzakelijk in een complexe samenleving als de onze.

zondag 3 oktober 2010

Een feest voor de democratie!

Een zaal met ruim 4000 christen democraten, die krap vier maanden eerder electoraal ongelofelijk op hun falie hebben gehad, hebben afgelopen zaterdag onder elkaar uitgemaakt welke regering ons land zal gaan krijgen. Zo werkt de democratie dus kennelijk ook. Toch iets om even stil bij te staan.

Hoewel stemgerechtigd Nederland in juni jl. al haar voorkeur via de stembus heeft uitgesproken, bleek er voor de verschillende informateurs in eerste aanleg geen chocola van te maken te zijn. De VVD met slechts 1 zeteltje meer dan de PvdA sprak zich direct al uit voor haar voorkeur om een rechtse regering tot stand te gaan brengen en hield bij de eerste verkenningen voor paars, direct al bewust de deur dicht door onoverbrugbare piketpalen te slaan. Zo bleken ondermeer de hypotheekaftrek en het rekening rijden onbespreekbare grootheden voor de VVD te zijn. Dan kan Verhagen natuurlijk wel blijven roepen dat Cohen de besprekingen voor een brede middencoalitie met de VVD, CDA en PvdA heeft geblokkeerd, waardoor er wel rechtse samenwerking met de PVV moest worden gezocht, hij weet eveneens dat met dezelfde piketpalen als onbespreekbare voorwaarde, er niets te behalen zou zijn geweest voor de PvdA. In een dergelijke situatie zijn besprekingen met VVD en CDA bij voorbaat al zinloos en kun je maar beter gewoon thuis blijven.

Bescheidenheid zou het CDA hebben gepast maar in het belang voor de noodzakelijke bestuurlijkheid van ons land en een zekere verslaafdheid aan het regeringspluche, schroomt uiteindelijk de verrechtste top van de partij er niet voor om met de VVD het pad te gaan verkennen waarbij de politieke beweging van Wilders en consorten gedoogsteun moet gaan verlenen aan een meerderheid in de Tweede Kamer. Uitgerekend met de PVV, de anti Islambeweging welke zelf geen democratische structuur kent en waarbij Geert Wilders het allemaal in zijn eentje voor het zeggen heeft. Uitgerekend die PVV waarvan het bekend is dat zij bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet en die het geloof van onze moslims een achterlijke ideologie noemt, uitgerekend die PVV wordt door onze christenbroeders een rol in het centrum van de politieke macht toebedacht . Verdeeldheid alom binnen het CDA, omdat voor de leden waarvoor de christelijke waarden zoals “heb uw naasten lief” nog tellen een samenwerking met de PVV strikt ondenkbaar is en zich dus zijn gaan roeren.

Afgelopen zaterdag kon door de leden van het CDA instemming gegeven worden aan een regering met VVD waarbij door de PVV gedoogsteun wordt geleverd of niet natuurlijk. De uitslag liet zich raden, 68 % van de aanwezige leden acht deze coalitie wenselijk. Nederland krijgt zeer waarschijnlijk haar rechtse regering met steun van Geert Wilders. In het slotwoord van het congres noemde Maxime Verhagen deze dag een feest voor de Democratie. Hoe durft hij dit te zeggen eigenlijk.

vrijdag 1 oktober 2010

Dance with the Devil

Grappend en grollend en elkaar voortdurend op de schouders kloppend, stonden de politieke kopstukken van VVD, PVV en CDA gisteren tijdens een persconferentie, het door hen uitonderhandelde concept regeer- en gedoogakkoord te presenteren en te verdedigen. Dit vanuit het besef van realisme voor de huidige grote problemen in het land, gecombineerd met optimisme voor de toekomst.

Hoewel ik na het doorlezen van het regeerakkoord met een aantal aangekondigde maatregelen ook sympathie kan opbrengen, overheerst bij mij in meerderheid een zekere afschuw over de voorgenomen plannen van het kabinet in wording. Een nieuwe kerncentrale en minder geld voor kunst en cultuur, soms tot 50% minder subsidie voor orkesten en dansgezelschappen noem ik schokkend net zoals een verlaging van het minimuminkomen en de uitkeringen voor de minima. Het beeld van nog grotere rijen wanhopige mensen op de stoep van de voedselbanken komen bij mij op. Vluchtelingen die hun asielaanvraag niet gehonoreerd hebben zien worden, doch niet terug kunnen keren naar hun land van herkomst en tengevolge daarvan in de illegaliteit zijn verdwenen worden in het concept regeerakkoord gedegradeerd tot opgejaagd wild. Illegaal zijn wordt strafbaar gesteld. Een importbruid wordt gelijk gesteld met het inruilen van een auto door in het concept regeerakkoord op te nemen dat de import van een dergelijke bruid slechtst 1 maal in de 10 jaar wordt toegestaan.

Los van de voorgenomen maatregelen vind ik de vorm van dit minderheidskabinet een gênant vertoning. Om cruciale maatregelen door te kunnen voeren wordt de meerderheid in de kamer veiliggesteld door gedoogsteun van de haatzaaiende populisten van de PVV. Juist deze ondemocratische politieke beweging, die grote groepen diskwalificeert vanwege hun religie en daarmee actief bijdraagt aan het splijten van onze samenleving, levert de steun voor de plannen van VVD en CDA. In mijn ogen verkoopt de CDA haar christelijke normen en waarden en dus uiteindelijk ook haar ziel aan de antichrist. Mogelijk dat het CDA congres de partij nog tot andere gedachten weet te brengen, ik hoop het, ik hoop het van ganser harte.