donderdag 23 juni 2011

De relatieve waarheid van statistische cijfers – Een beschouwing van een ranglijst.

Elk jaar zo rond mei/juni komt het Algemeen Dagblad met de uitslag van haar veiligheidsmonitor, een lijst waarbij de gemeentes onderling worden gerangschikt op de registratie van voltooide misdaden binnen hun grondgebied. Helaas had Winschoten, als zelfstandige gemeente in deze lijst de twijfelachtige eer om in de top mee te presteren als een van de meest onveilige gemeenten in Nederland. Met een jaarlijkse score van meer dan 80 misdrijven per 1000 inwoners heeft de publicatie in het AD de gemoederen binnen de gemeenteraad menig jaar beroerd. Ook in de beeldvorming heeft de steeds negatief terugkerende statistiek de stad geen goed gedaan. De rest van Nederland heeft doorgaans toch al geen hoge pet op van de Oost-Groninger regio met haar krimp, hoge werkloosheid en de gemiddeld laagste prijzen die neer moeten worden geteld voor een koopwoning. Ook het mislukken van de woningbouwontwikkeling in de Blauwestad, waarbij de provincie voor zo’n krappe 30 miljoen euro de teil is ingegaan, blijft hangen in de hoofden van de mensen. Kortom, we hebben een imagoprobleem, zo dus ook op het gebied van criminaliteit en veiligheid in Winschoten. Dat laatste met dank aan het AD.

We hebben het altijd geweten maar nooit adequaat kunnen weerleggen, de cijfers waarmee de rekenmeesters van het AD aan de slag gaan mogen dan kloppen, de berekeningswijze is een structureel foutieve geweest waardoor de uitkomst van de score ook jaar in – jaar uit een onjuiste is geweest. Dat heeft het imago van Winschoten als onverbeterlijk onveilige stad geen goed gedaan. Totdat de gemeente Winschoten met haar directe buurgemeenten is gaan fuseren tot de grotere gemeente Oldambt. Alle in gang gezette maatregelen ten spijt, de fusie is het meest effectieve instrument gebleken tegen de criminaliteit en onveiligheid in onze stad.

Winschoten was tot voor kort (1 januari 2010) een zelfstandige gemeente met ruim 19.000 inwoners maar welke gelijktijdig een verzorgingsgebied van ruim 80.000 burgers moest bedienen. In de weekeinden komt het stapvolk vanuit het gehele ommeland een biertje pakken op ons recent gerevitaliseerde Marktplein. Dan wordt er natuurlijk ook wel eens stevig geknokt, hetgeen vervolgens weer leidt tot een stapeltje aangiften bij Oom Hermandad. De rekenmeesters van het AD delen vervolgens het aantal werkelijk gepleegde misdrijven door het aantal inwoners van de gemeente, hetgeen verklaart dat een stad als Winschoten met structureel zoveel “vreemd volk” over de vloer, een hoge en dus ongunstige score krijgt toebedeelt. Na 1 januari 2010telt de gemeente Oldambt echter bijna 40.000 inwoners, waar bij een verondersteld gelijkblijvend aantal misdrijven in de stad - dezelfde rekenexercitie, echter nu met een noemer in de deelsom die ruim twee keer zo groot is geworden een resultaat oplevert welke eveneens twee keer zo laag uitvalt. Het gevolg is dan ook dat in de onlangs gepubliceerde cijfers over 2010 het AD de gemeente Oldambt niet meer in de top van de meest criminele gemeenten heeft gezet maar ons nu een respectabele 101e plaats op de ranglijst heeft toegewezen (weliswaar op een totaal van 418 gemeenten). In mijn stellige overtuiging is deze plek nog steeds te hoog weergegeven, omdat nu een gemeente van 40.000 inwoners het potentieel van zo’n 80.000 inwonende en bezoekende burgers in haar misdrijvenstatistiek moeten meetorsen. Dat is uiteraard wederom nog niet terecht.

Door de onjuiste wijze waarop het AD haar cijfers meerjarig heeft gepubliceerd heeft de stad Winschoten onterecht imagoschade opgelopen. Nu door de herindeling dit anders blijkt te liggen, is wellicht een klein excuus van het Algemeen Dagblad toch wel op haar plaats.

woensdag 22 juni 2011

Hoe poft lokaal GroenLinks de blauwpaapse kastanjes van dit kabinet?

Politiek bedrijven is soms niet rechtvaardig. Hoewel de huidige coalitie van VVD en CDA met hulp van Geert de Gedoger de financiele crisis niet mag worden verweten, zijn zij wel verantwoordelijk voor de wijze waarop 18.000.000.000,- euro in den lande moet worden bezuinigd. Binnen de meeste gemeenten wordt de pijn van de financiele crisis inmiddels al buiten proportioneel voelbaar. De middelen welke worden verkregen uit de verkoop van gronden (grondexploitatie) lopen al enkele jaren sterk terug omdat geintresseerde kopers voor een kavel op een bedrijventerrein voorzichtiger zijn geworden. Veelal drukken de rentelasten van de verworven gronden zwaar op de steeds krapper wordende gemeentekas. Ook de nieuwbouw van woningen stagneert, hetgeen uiteraard in de eerste plaats voor de daarvan afhankelijke bouwsector dramatisch is, maar geeft ook voor gemeenten een negatief effect op de veelal al ingeboekte WOZ opbrengsten in de toekomst. Dan zwijgen we nog over de stijgende groep inwoners die een beroep moet doen op inkomensondersteunende of voorzieningenverstrekkende regelingen zoals de WIA, WAJONG en de WMO. Onafhankelijk van de miljarden omvattende bezuinigingsslag van ons christelijk liberale kabinet moeten veel gemeenten gelet op vorenstaande nu al de broekriem stevig aanhalen.
Als de pijn van het huidige rechtse beleid, na Prinsjesdag op ons allen neer gaat dalen zal duidelijk worden dat er er nogmaals forse bezuinigingen op alles wat ons lief is nodig zullen zijn. We weten inmiddels waar dit kabinet aan denkt. Overigens zou ook een links georienteerd kabinet een -orde grootte- zelfde bezuiniging hebben moeten doorvoeren maar zou daarbij in de uitwerking andere sociaal rechtvaardigere accenten hebben gelegd. Nu zal er sprake zijn van afbraakbeleid waarbij de rekening wordt neergelegd bij hen die het meest kwetsbaar zijn.

Het wrange is daarbij dat met name een partij als GroenLinks, waarvan we zien dat deze steeds vaker in het machtcentrum van de gemeentelijke politiek opereert, de blauwpaapse kastanjes van dit kabinet uit het vuur mag gaan halen. Maatregelen die haaks staan op het collectieve gedachtengoed van GroenLinks wethouders in de gemeente politiek, moeten met tegenzin door hen worden uitgedragen. Dat brengt, als we daar niet voor oppassen, sociaal betrokken bestuurders in gewetensnood. Immers zij moeten straks de boodschap brengen waarom er op het jeugd- of het maatschappelijk werk dusdanig zwaar moet worden bezuinigd dat medewerkers binnen deze branches wellicht hun baan kunnen gaan verliezen. Zij worden in de ogen van de plaatselijke bevolking primair verantwoordelijk gehouden voor het sluiten van een zwembad, bibliotheek of een museum dan wel het in financiele problemen laten komen van een sport- of toneelvereniging. Dat maakt politiek bedrijven soms onrechtvaardig en zwaar. Niet zelden wordt wordt juist de boodschapper onthoofd.

Binnen de lokale afdelingen is het belangrijk om onze "eigen" wethouders hierin vast te houden en hen hierin te ondersteunen om het verhaal in de richting van onze burgers te kunnen brengen. Ook hierbij geldt dat een heldere en transparante boodschap naar alle waarschijnlijkheid hierin het best zal werken, waarbij ook het eeuwenoude spreekwoord "eerlijkheid duurt het langst" nog steeds van toepassing mag worden verklaart.