maandag 18 oktober 2010

Een Dwars amendement

Aankomende zaterdag debatteert de Partijraad van GroenLinks over de democratie en in het bijzonder over het referendum. Tijdens het congres in het voorjaar van 2010 werd het referendum, op voorstel - amendement 408 - van de jongerenorganisatie Dwars geschrapt uit het verkiezingsprogramma. Dit amendement beoogde om de besluitvorming over maatschappelijke kwesties maar liever aan de volksvertegenwoordiging over te laten, in plaats deze besluitvorming aan volkstemmingen, zoals het referendum te onderwerpen. Dit met als argument dat dergelijke kwesties veelal te complex zijn om rechtstreeks aan de bevolking voor te leggen.

Voor het politiek kader van GroenLinks, welke de lijn volgt dat de partij volgens haar eigen beginselprogram staat voor ‘het democratisch ideaal van gelijke zeggenschap voor iedereen’ en voor ‘burgerparticipatie’ daar waar mogelijk, is het schrappen van het referendum uit het verkiezingsprogramma door het congres een behoorlijk bittere pil geweest. De teleurstelling bij vooral Femke Halsema was dan ook duidelijk zichtbaar. Ik laat in het midden of er een causaal verband bestaat tussen de afwijzing op het congres en de agendering om het referendum, als kennelijk gewenst instrument voor de directe democratie, aankomende zaterdag in de Partijraad opnieuw aan de orde te stellen. Ongeacht wat daar de conclusie van is, stel ik vast dat het congres het hoogste orgaan is binnen de partij en dat het resultaat van haar stemmingen gerespecteerd dient te worden.

Paul Lucardie, onderzoeker voor het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen, schreef in het septembernummer van Civis Mundi, een tijdschrift voor politieke filosofie en cultuur, dat het argument welke Dwars in haar amendement gebruikt heeft ook door rechtse en extreemrechtse tegenstanders van algemeen kiesrecht in de 19e respectievelijk 20e eeuw gebruikt werd om te voorkomen dat dit zou worden ingevoerd. Hij voegt daar de volgende stelling aan toe: “als het volk te dom is om complexe kwesties te doorschouwen, kan het ook niet de juiste volksvertegenwoordigers kiezen maar zal het bezwijken voor demagogen en misleiders van het volk”.

Bovenstaande stelling brengt mij bij de opvatting die de vroeg Griekse wijsgeer Socrates had over de democratie. Hij was van mening dat de democratie slechts kan functioneren wanneer er in een samenleving wordt voldaan aan een collectief inzichtelijk gehalte. Ik concludeer dat het ontbreken van dit collectief inzichtelijk gehalte inderdaad het functioneren van de democratie kan bedreigen en er inderdaad toe zou kunnen leiden dat een aanzienlijk deel van de bevolking uiteindelijk wordt misleid. In die zin kan ik meevoelen in het door Dwars gebruikte argument om het referendum door het congres uit het verkiezingsprogramma te laten schrappen, immers een referendum is niet meer dan het tellen van koppen. Er is geen enkele garantie dat het besluit dat uiteindelijk door het volk wordt genomen, weloverwogen en geïnformeerd is geweest. Een andere nadelig gevolg heeft te maken dat bij een referendum geen rekening hoeft worden te gehouden met afwegingen die bestuurders wel moeten maken. Er hoeft immers alleen maar 'voor' of 'tegen' gestemd te worden.

Persoonlijk is mijn grootste argument om het instrument van referenda niet in te zetten bij de besluitvorming rondom maatschappelijke kwesties, het feit dat voorbij wordt gegaan aan de controlerende en corrigerende rol van het parlement.
Niet de route burger-verkiezingen-parlement staat bij een referendum centraal, maar een nieuwe sluiproute waarbij de regering als uitvoerende macht direct zaken doet met de burger. Dat lijkt mooi maar in werkelijkheid is er dan sprake van een machtsverhouding zonder ‘checks and balances’. De burger kan echter onder deze omstandigheid niet de regering rechtstreeks ter verantwoording roepen. Dat is slechts alleen voorbehouden aan de wetgevende macht, te weten het parlement. Het in het openbaar afleggen van verantwoording voor de gemaakte politieke keuzen is niet alleen een plicht voor politici, maar ook een eis voor politieke besluitvorming.

Het referendumelectoraat is anoniem en het kan onmogelijk ter verantwoording geroepen worden. Er is geen duidelijk besluitvormend orgaan dat verantwoording aflegt. Ook daarom leidt een ‘nee’ bij een referendum al snel tot politieke verlamming op het betreffende onderwerp. Motieven blijven onduidelijk en politieke instanties die desalniettemin proberen om een afgewezen standpunt opnieuw leven in te blazen, lopen het enorme risico dat hen verweten wordt dat zij het beter denken te weten dan het volk. De veronderstelde praktische voordelen van een referendum wegen daarom geenszins op tegen de genoemde bezwaren.
Het collectief “nee” tegen de Europese Grondwet is daar m.i. het grootste voorbeeld van. De 63 procent “nee” van het toenmalige referendumelectoraat hebben GroenLinks als partij met een Europees hart eveneens in vertwijfeling gebracht. Ook toen was de teleurstelling binnen onze partij groot. Voortschrijdend inzicht zou ons inmiddels geleerd moeten hebben dat een referendum ons niet heeft gebracht wat wij er ooit van hebben verwacht. Het is daarom dat ik aanstaande zaterdag het referendum in de Partijraad niet opnieuw omarmen zal.

4 opmerkingen:

Hans zei

Herman,wat een treurige opstelling, het moet me even van het hart. Het wantrouwen tegenover het gezonde verstand van gewone burgers als jij-en-ik stuit me tegen de borst. Ik ben meer van 'als het niet is uit te leggen dan is het sowieso een slecht besluit', en dat is ook wat Socrates bedoelde.

Maar enfin, even de argumenten afpellen:
1. Het volk neemt slecht geïnformeerd toch besluiten. Je vraagt 'garanties'.

Helaas zijn die er in de Tweede Kamer maar al te vaak ook niet; wie met verstand van zaken de discussies daar volgt schrikt zich vaak een hoedje. Trouwens: hoe kan het dat politici die allemaal over dezelfde informatie (kunnen) beschikken toch recht tegen over elkaar staan in hun standpunten.

2. Het volk hoeft geen rekening te houden met afwegingen die bestuurders wel moeten maken.

Opnieuw: hoe weet je dat eigenlijk? En zijn stemmingen in de TK (of op een GL congres) minder welles-nietes? Uiteindelijk moet je positie innemen, of je nu politicus bent of burger. Waarom zou een burger daarin allerlei complexe overwegingen niet mee kunnen nemen?

3. Een referendum gaat voorbij aan de controlerende en corrigerende rol van het parlement.

Dat lijkt me echte onzin. Mensen laten het controleren van de uitvoerde macht graag over aan het parlement. Maar ze vinden over sommige kwesties echt zelf iets. Juist als het volk een uitspraak heeft gedaan kan het parlement er op toezien dat de regering die uitspraak niet aan zijn laars lapt. Een nieuwe rol wellicht, maar zeker erg belangrijk, juist voorafgaand aan en na een referendum.

4.De burger kan de regering niet ter verantwoording roepen.

Nee, dat doen we inderdaad een keer in de vier jaar (hopelijk deze keer een beetje eerder). Maar daar is een referendum ook niet voor. Een referendum is er om duidelijk te maken of de meerderheid iets wel of niet wil. Je wil uiten is iets anders dan ter verantwoording roepen.

5. Motieven blijven onduidelijk.

Het ongenoegen over Europa, dat al jarenlang genegeerd werd door de politieke elites, was een belangrijke motor achter de uitslag over de Europese grondwet. Dat motief was misschien niet ter zake, maar wel glashelder. Is het erg dat motieven (soms?) niet ter zake lijken? Ik denk het niet; dat gebeurt nu ook in de Tweede Kamer, zo zitten mensen in elkaar en daar moeten we het mee doen.

6. Wie een afgewezen standpunt opnieuw agendeert krijgt het verwijt het beter denken te weten dan het volk.

Dat is inderdaad een kwalijk verwijt. Maar de huidige praktijk is niet anders. Geregeld wordt een onderwerp 'dood verklaard', omdat de meerderheid nu eenmaal tegen is in de Kamer. Als je echt vindt dat 'het volk' ongelijk heeft, dan moet je ook maar je nek durven uitsteken.

Draai de argumenten eens om en zoek oplossingen:
* hoe kunnen we zorgen dat de informatie aan het publiek op peil is;
* hoe kunnen bestuurders de burgers vertellen welke complexe afwegingen ze moeten maken;
* kunnen we (de aanloop naar) een referendum zo inrichten dat de keuze minder welles-niets wordt?
* hoe moet de Tweede Kamer zijn rol definiëren bij een referendum;
* hoe kunnen we het gesprek tussen regering en burger versterken;
* hoe kunnen burgers achter elkaars motieven komen en kunnen we iets doen om om te zorgen dat die motieven breed gekend en erkend worden;
* hoe kunnen we zorgen dat de TK noch de regering vleugellam raken door een referendumuitslag.

Dat lijken me veel leukere uitdagingen dan het willen tegenhouden.

Referenda zijn niet voor bange mensen.

Herman Folkerts zei

Hans,
Bedankt voor je prima bijdrage aan de discussie. Ik ben het met je eens dat referenda niet voor bange mensen zijn. Ook de wijze waarop je de vragen omkeert en er uitdagingen van weet te maken, spreekt mij erg aan. Wellicht weet je mij nog te overtuigen :-)

Ik neem je argumenten en inzichten dan ook zeker mee in mijn inbreng aanstaande zaterdag. Bedankt daarvoor!

Vriendelijke Groet,
Herman

Gelkinghe zei

Referenda zijn voorspelbaar negatief. Wanneer men ingewikkelde, van de compromissen aan elkaar hangende zaken - zoals een Europese grondwet - ad referendum brengt, zal de nee-stem altijd overwegen. Immers, bij links en rechts leven bezwaren, weliswaar totaal verschillende, maar in uitkomst altijd leidend tot een meerderheid voor de nee.

Roelf Koops zei

Een referendum verzoent niet maar zal tegenstellingen alleen maar verscherpen. Het kan groepen of landsdelen tegen elkaar opzetten. Stel we vragen het volk een uitspraak te doen over het inzetten van kernenergie; de niet principieel bezwaarden uit de randstad zullen waarschijnlijk eerder geneigd zijn met een ja te antwoorden dan de in gelijke mate niet principieel bezwaarden uit het Noorden, waar de kans op plaatsing van een centrale nu eenmaal groter is.

Ook ik vind het meest ideale dat een ieder zich rechtstreeks kan uitspreken, maar het kan er toe leiden dat er, bij wijze van spreken, conflicterende belangen zijn en de belanghebbenden zelf recht spreken waarbij de "onafhankelijke " rechter zichzelf op een zijspoor heeft gezet.

Als er dan toch met referenda gewerkt gaat worden , dan zou het in elk geval een vorm moeten hebben waarin ruimte zit om nuanceringen in vast te stellen.

Duidelijk mag wel zijn dat mijn voorkeur uitgaat naar de inzet van Herman.