zaterdag 24 april 2010

WIA en Wie niet?

Binnen mijn partij GroenLinks, zijn de meeste mensen er groot voorstander van dat er door iedereen wordt meegedaan in de maatschappij, want bij mensen die moeten rond komen met een minimaal inkomen en daardoor in de armoede terecht zijn gekomen of wellicht dreigen te komen, ligt de sociale uitsluiting op de loer. Dat vinden wij een bijzonder ongewenst vooruitzicht dus willen we niemand aan de kant en iedereen zo snel mogelijk weer mee laten doen. Dit geldt zeer zeker voor de arbeidsparticipatie, immers het hebben van een baan is de beste garantie om uit de armoede te blijven of om er weer uit te komen als je er eenmaal inzit. Zelf ben ik er dan ook een groot voorstander van om iemand die zijn of haar baan verliest zo snel mogelijk weer naar nieuw werk toe te geleiden. Dit vergroot de kans om deel uit te blijven maken van de maatschappij. Dit geldt ook voor mensen die een beroep doen op, wat in de volksmond nog steeds de bijstand wordt genoemd. Vooral vrouwen met jonge kinderen dreigen na een scheiding van deze voorziening gebruik te moeten gaan maken. Het begeleiden naar betaald werk kan juist bij deze kwetsbare groep voorkomen dat er door de opgetreden achterstandsituatie armoede gaat ontstaan waardoor sociale uitsluiting optreedt. Dit met alle ongewenste effecten voor de betrokkene zelf, de eventueel inwonende kinderen maar, niet in de laatste plaats, ook voor ons als maatschappij in het geheel. Voorwaarde hierbij is uiteraard wel dat de betrokkene wordt begeleid naar structureel en zinvol werk, waar een behoorlijke financiƫle vergoeding tegenover staat.

Daar schort het in mijn beleving nog welles aan. De WIA koppelt het geleiden naar werk aan het recht op inkomen, uit wat eerder de bijstand werd genoemd. Op zichzelf een goed uitgangspunt. Echter vanuit de dagelijkse praktijk hebben mij al vele verhalen bereikt, dat die structurele banen in het geheel niet beschikbaar zijn. Als er al werk is, dat via de persoonlijke coach wordt aangeboden betreffen dit vaak baantjes voor een relatief korte periode, waardoor er in het geheel geen perspectief wordt geboden voor de toekomst. Draaideurbanen worden ze al genoemd, waarbij je van uitkering naar baan gaat om vervolgens, na bijvoorbeeld een maand of drie, weer in de uitkering te belanden. Dit proces herhaalt zich dan ook naar believen van de coach, het aanbod van deze acherlijke banen en de wettelijk poortwachter die je anders het recht op de uitkering laat ontzeggen. Vrouwen met de zekerheid van een al bestaande parttimebaan, die na bijvoorbeeld een scheiding toch in de bijstand terecht komen, en waarvan de inkomsten uit die baan lager blijken te uit te vallen dan het sociaal minimum, krijgen de inkomsten tot dit sociaal minimum aangevuld. In de praktijk gaat deze groep er echter, door de aanwezigheid van die baan juist netto op achteruit, omdat de kosten die daarvoor gemaakt moeten gaan worden voor het openbaar vervoer of de kosten voor het opvangen van de kinderen in het geheel niet worden gecompenseerd. Thuis zitten zonder een baan met een uitkering op het minimum is dus in de praktijk voordeliger dan te blijven werken met een kleine baan, waardoor de stimulerende prikkel met uitzicht op voldoende toekomstperspectief ontbreekt. Dit druist helaas weer regelrecht in tegen de doelstelling om iedereen mee te willen laten doen ter voorkoming van armoede en sociale uitsluiting.

Geen opmerkingen: